“De uitdaging met Bosnië is hoe je een land met 2 miljoen moslims kunt integreren.” Dat was het antwoord van de extreemrechtse Hongaarse premier Viktor Orbán op een vraag of Bosnië deel van de Europese Unie kan worden. Hij stelt met andere woorden eens te meer de aanwezigheid van moslims in Europa in vraag. Nu zijn herverkiezing in april 2022 in het gedrang dreigt te komen, aarzelt Orbán niet om de aloude extreemrechtse zondebokstrategie boven te halen. Het deert Orbán blijkbaar niet dat hij daarmee in de Balkan oude demonen tot leven dreigt te wekken.
Extreme uitspraken over minderheden
De Hongaarse premier heeft helaas een lang palmares als het gaat over extreme uitspraken over minderheden, van migranten tot vluchtelingen en holebi’s. “We willen niet dat onze kleur… met anderen wordt vermengd”, was zijn argument om tijdens de zogenaamde vluchtelingencrisis geen enkele oorlogsvluchteling in Hongarije op te nemen. De toenmalige Commissaris voor de Mensenrechten van de VN noemde hem hiervoor “een racist en xenofoob”. Geheel in lijn met de extreemrechtse omvolkingstheorie beschuldigde Orbán de EU er op 24 december 2021 nog van christelijke kinderen te willen vervangen door moslimvolwassenen.
Met zijn recente uitspraak over de Bosnische moslims speelt Orbán bewust met vuur. Omwille van zijn eigen, kortzichtige politieke agenda dreigt hij het nu al fragiele evenwicht in het Balkanland verder te verstoren. De woedende reacties uit de Bosnische hoofdstad Sarajevo bleven dan ook niet lang uit. Sefik Dzaferovic, lid van het tripartite presidentschap van van de republiek Bosnië en Herzegovina, hekelde dat ” Orbán openlijk en voortdurend pleit voor islamofobe opvattingen”. Tijdens de Bosnische burgeroorlog (1992-1995) vond een etnische zuivering tegen Bosnische moslims plaats. Tijdens het “Bloedbad van Srebrenica” werden onder het oog van de Nederlandse VN-blauwhelmen ruim 8.000 moslimmannen en -jongens op een gruwelijke wijze vermoord. Het wordt gezien als de ergste daad van genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
Onzekerheid omwille van herverkiezing
De recente provocerende uitspraken van Orbán tonen zijn zenuwachtigheid over zijn komende herverkiezing. Een bonte groep van zes Hongaarse oppositiepartijen schaarden zich recent achter de partijloze uitdager Péter Márki-Zay, op dit moment burgemeester van de provinciestad Hódmezővásárhely. Márki-Zay heeft een eerder conservatief profiel. De partijbonzen van Orbán’s partij Fidesz hadden deze verenigde tegenstand niet verwacht en weten er momenteel geen antwoord op te geven. De ongerustheid in de rangen neemt dan ook snel toe.
Er wacht de Hongaarse kiezers overigens opnieuw een ongemeen vuile kiescampagne. Toen Péter Márki-Zay zich in 2018 lokaal verkiesbaar stelde, werd hij twee dagen later door zijn firma ontslagen. Kort daarna verschenen niet minder dan 5 veiligheidscamera’s in zijn straat. Regeringsvriendelijke media lanceerden een smerige campagne tegen zijn vrouw. De voorbije weken werden alvast tal van complottheorieën over hem gelanceerd.
De strijd is dan ook helemaal nog niet gestreden. Van eerlijke verkiezingen is er in Hongarije niet echt meer sprake. Na 11 jaar experimenteren met de zogenaamde “illiberale democratie” is Hongarije de eerste EU-lidstaat die door de ngo Freedom House als “deels vrij” wordt bestempeld.
Ondertussen mengt ook ex-president Donald Trump zich in het verkiezingsdebat door Orbán publiekelijk volledig te steunen.
Bronnen: The Guardian, Haaretz, Daily News Hungary, TRTWorld
Afbeelding: Flickr