Op 19 april 1943 begeven drie mannen zich op de spoorlijn Mechelen-Leuven, op een plek ergens tussen de pittoreske dorpjes Boortmeerbeek en Haacht. De zenuwen moeten hen door het lijf gegierd hebben. Het plan van Youra Livchitz (25), Robert Maistriau (22) en Jean Franklemon (25), oud-leerlingen van het Atheneum te Ukkel, was even stoutmoedig als riskant. Ze stonden op het punt om het 20ste transport van Joodse gevangenen uit de Mechelse Dossinkazerne te stoppen.
Meer dan 1.600 Joden spoorden die dag vanuit Mechelen naar het nazi-vernietigingskamp van Auschwitz. Het 20ste moordtransport was een uitzonderlijk groot konvooi. Bovendien werden de slachtoffers voor het eerst als beesten in een goederenwagon vervoerd. Deze keer kon er helaas niemand via de ramen van een personenwagon proberen te ontsnappen. De deuren waren met prikkeldraad vergrendeld.
De drie jonge mannen, gewapend met één pistool, dwongen de trein te stoppen. Met enkele tangen wisten ze een beveiligde wagon open te krijgen. Vliegensvlug konden 17 mensen ontsnappen. Ondertussen nam Livchitz de Duitse treinbewakers onder vuur. Een tweede en een derde wagon kregen ze helaas niet open. Daarop vluchtten de drie heldhaftige verzetsmensen voor de Duitse overmacht, die verbijsterd en woedend een kogelregen op hen afvuurde.
Na de onverwachtse stop in Boortmeerbeek vatte de trein opnieuw de morbide reis richting Auschwitz aan. Een eindje verder wisten nog eens 214 gedeporteerden uit de trein te springen. Helaas werden 26 onder hen ter plekke doodgeschoten en 90 opnieuw gevangen genomen.
De jongste vluchteling die kon ontsnappen was een snaak van nauwelijks 11 jaar: Simon Gronowski. Ook Regine Krochmal, een achttienjarige verpleegster uit het verzet, wist te ontvluchten. Met een broodmes zaagde ze de houten stangen door die voor een luchtopening waren aangebracht, waarna ze uit de rijdende trein sprong. Beiden hebben de oorlog overleefd.
De machinist van de trein tussen Tienen en Tongeren, Albert Dumon, speelde een belangrijke rol. Hij wist dat mensen probeerden te ontsnappen en deed alles wat hij kon om hun vlucht gemakkelijker te maken. Het was de grootste actie om Joden uit een trein naar Auschwitz te redden en ook een van de weinige buiten Polen.
Op 22 april 1943 kwam de trein in Auschwitz aan. Veruit de meeste passagiers werden in de gaskamer omgebracht. Amper 150 wisten het gruwelkamp te overleven, waarvan 8 kinderen.
Youra Livchitz en zijn broer Alexander werden op 23 juni 1943 gearresteerd na verklikking. Ze werden door de Duitse bezetter ter dood veroordeeld en op de Nationale Schietbaan gefusilleerd (op resp. 17 en 10 februari 1944). Robert Maistriau en Jean Franklemon overleefden de oorlog.
Vanaf de zomer van 1942 tot de zomer 1944 verlieten achtentwintig treinkonvooien de Mechelse Dossinkazerne en brachten zo 25.257 Joden – waaronder 5093 kinderen – en 351 Roma naar Oost-Europa. Hun bestemming was meestal Auschwitz.
Ter nagedachtenis van de weerstandsactie werd in 1993 een gedenkplaat geplaatst in het station van Boortmeerbeek. In 2005 kwam daar een monument bij van beeldhouwer Etienne Desmet.
Afbeelding: tracesofwar