De bezorgdheid van de Israëlische LGBTQ+-gemeenschap en Palestijnen neemt toe naarmate de inhoud van het recente extreemrechtse regeerakkoord bekend raakt. De nieuwe coalitie is de meest rechtse en religieuze die Israël ooit kende, bestaande uit de conservatieve Likud-partij van Benjamin Netanyahu en vijf extreemrechtse en ultraorthodoxe fracties. Premier Netanyahu staat terecht voor corruptie en is daardoor steeds afhankelijker geworden van deze harde bondgenoten omdat liberale partijen weigeren samen te werken met een regering geleid door een vervolgde premier.
Volgens Avi Maoz, de leider van de extremistische religieuze nationalistische partij Noam, zijn queer een “bedreiging voor het gezin” en is trouwen en kinderen opvoeden de grootste prestatie die vrouwen kunnen leveren. Maoz zal naar verwachting aan het hoofd staan van een nieuwe “nationale Joodse identiteit”-autoriteit met bevoegdheden over een aantal schoolactiviteiten, waaronder minderheidsrechten en gendergelijkheid.
Het regeerakkoord bevat voorstellen om beslissingen van het Hooggerechtshof te negeren en politici een grotere rol te geven bij de selectie van rechters. Itamar Ben-Gvir, leider van de partij Joodse Macht, krijgt het toezicht over de politie. Hij werd in het verleden veroordeeld voor het aanzetten tot racisme en steun aan een terroristische groepering.
Bezalel Smotrich, de leider van de Religieuze Zionistische Partij, wordt hoofd van de instanties die zich bezighouden met Joodse nederzettingen en het Palestijnse en Israëlische burgerleven in de bezette Westelijke Jordaanoever.
Bron: New York Times, The Guardian