Het was zomer 1914 toen de 16-jarige Jozef Raskin tot diaken werd benoemd. Niet lang daarna werd de in Stevoort, nabij Hasselt, geboren jongeman gemobiliseerd in het Belgische Leger. Vermits hij nog geen uniform gekregen had en dus noodgedwongen zijn lange priesterkleed droeg, raakte hij in de knoei. Hij werd ervan verdacht een als priester verklede militair te zijn en werd ter dood veroordeeld. Door identiteitsverwarring raakte hij weg. Aan het IJzerfront werd hij ingeschakeld als waarnemer van de vijandelijke linies.
In 1920 werd Raskin ingewijd als priester (scheutist) en vertrok hij als missionaris naar China. Veertien jaar later, in 1934, keerde hij terug naar zijn geboorteland en werd hij propagandist van Scheut. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij legeraalmoezenier. Hij fungeerde eveneens als persoonlijk adviseur van koning Leopold III, die tegen de wil van de Belgische regering in het land was gebleven. Waar de vorst later in opspraak zou komen omwille van zijn rol in de collaboratie en troonsafstand zou moeten doen, koos Jozef Raskin een ander pad.
Samen met Arseen Debaillie en Hector Joye richtte Jozef Raskin de verzetsgroep Leopold Vindictive 200 op. Die merkwaardige naam bedachten ze om zich bij de geallieerden kenbaar te maken zonder zich bloot te geven. Raskin had in maart 1940 op het paleis van koning Leopold de Britse admiraal Roger Keyes ontmoet. De HMS Vindictive was het vaartuig waarmee Keyes tijdens de Eerste Wereldoorlog de havengeul van Oostende had geblokkeerd.
De kleine verzetsgroep bespioneerde de nazi-Duitse activiteiten langs de kustlijn. Raskin zelf luisterde met zijn kennis van radiografie gesprekken van de Duitse bezetter af. De groep zette onder meer postduiven in die het Kanaal overvlogen met een klein kokertje waarin drie meter dun papier opgerold zat met gedetailleerde schetsen van de Duitse linies.
De Duitsers wisten op het spoor te komen van Raskin en zijn kompanen. Op 1 mei 1942 werden ze door de Gestapo gearresteerd. Raskin was op dat moment vermomd als bedelaar. In augustus 1943 werden ze door het Volksgericht berecht. Zijn verdediging sloot Raskin af met de zin: “In geweten en voor God heb ik mijn plicht gedaan”. Hij werd zevenmaal ter dood veroordeeld. Op 18 oktober 1943 werd de priester met zijn medestanders met de guillotine onthoofd.
Jozef Raskin was de oom van auteur Brigitte Raskin die aan hem een roman wijdde, ‘De eeuw van de ekster’. Ze schreef: “Toen ik geboren werd, was hij dood, vermoord in de oorlog die de twintigste eeuw in twee delen spleet die van elkaar verschillen als hij en ik”.
Er staat een standbeeld van Jozef Raskin in Aarschot. In zijn geboortedorp werd een straat naar hem genoemd. Hetzelfde gebeurde in Papenburg (Duitsland) waar hij zevenmaal ter dood veroordeeld werd.
Bronnen: Brigitte Raskin, De eeuw van de ekster, Uitgeverij Van Halewyck, 1994.
Foto: Wikimedia Commons