De eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen heeft al veel inkt doen vloeien maar toch is het nuttig nog eens terug te blikken op de resultaten van afgelopen zondag. Extreemrechts is er dus in geslaagd een kandidaat in de tweede, beslissende ronde te plaatsen. Wat nu?

Niet de ook in Vlaanderen fel besproken Eric Zemmour, wel Marine Le Pen zal de electorale eindstrijd met uittredend president Emmanuel Macron aangaan. De door media gehypte Zemmour strandde uiteindelijk op 7,07 procent (2.485.935 stemmen). Dat is ver achter Le Pen die met 23,15 procent meer dan 8 miljoen kiezers achter zich wist te scharen. Samen is extreemrechts dus goed voor één derde van het Franse electoraat. Noteer terloops dat een dik kwart van de stemgerechtigden (26,31 procent) zich onthield.

Narcisme van het kleinste verschil

Ter linkerzijde eindigde de voornaamste kandidaat, Jean-Luc Mélenchon, net achter Le Pen. De voormalige PS-minister en aanvoerder van La France Insoumise (in deze verkiezingen onder het vaandel van L’Union Populaire) behaalde 21,95 procent, 7.714.949 stemmen. Niet ten onrechte wordt geopperd, onder meer door een andere voormalige PS-minister, Ségolène Royal, dat het de linkse verdeeldheid is die Mélenchon parten heeft gespeeld en de extreemrechtse aanwezigheid in de tweede ronde in de hand werkte.

Dat is een zware verantwoordelijkheid voor de andere linkse kandidaten (de ecologist Jadot, de communist Roussel, de socialiste Hidalgo en de trotskisten Poutou en Arthaud). Geen enkele van deze kandidaten overschreden niet eens de drempel van 5 procent die voorziet dat vanaf dan de kosten van de verkiezingscampagne integraal door de overheid worden vergoed. Alle van deze kandidaten kenden nochtans de inzet. Maar de logica van hun apparaten en het politieke sektarisme – het narcisme van het kleinste verschil – haalden bij elk van hen de bovenhand. Ze wisten dat ze kansloos waren om een tweede ronde te bereiken maar dat ze wel konden beletten dat een andere linkse kandidaat die zou halen.
Slotsom: al deze linkse leerling-tovenaars bliezen hun meningsverschillen met de inderdaad recalcitrante Mélenchon zo op dat ze een stem voor hem onmogelijk achtten… en zullen nu het bolletje achter Macron kleuren met wie ze nog veel meer verschillen om extreemrechts van de macht te houden. Wel, ze hadden om te beginnen met wat gezond verstand extreemrechts uit de tweede ronde kunnen houden. Is dom links al een term die gemunt is? Bij deze dan.

Had een verenigd links Le Pen uit de tweede ronde kunnen houden? Het blijft een hypothetische vraag, zoals het ook hypothetisch is wat een eengemaakte extreemrechtse kandidatuur zou teweeggebracht hebben. Met de som van de stemmen van Le Pen en Zemmour als richtsnoer zou ook dat een spannende nek-aan-nek race met een verenigd linkse kandidatuur opgeleverd hebben.

Instorting politiek centrum?

Flagrant feit is dat het politieke centrum, daar waar de afgelopen jaren hoofdzakelijk twee machtspartijen, de lakens uitdeelden en nationale regeringen bestuurden, op presidentieel vlak nu compleet is ingestort. Het rechtse Les Républicains (4,78 percent) dat een noodkreet uitslaat over zijn financieel bankroet en de Parti Socialiste (met amper 1,75 procent nog kleiner dan de Franse communisten) zijn hierdoor spectaculaire voorbeelden van een trend die al langer in Europa aan de gang is. Machtspartijen die ideologisch ontworteld zijn, de band en de voeling met hun historische achterban zijn kwijtgeraakt, geen duidelijk inhoudelijk profiel hebben om nieuwe generaties aan te trekken en als beleidspartijen verantwoordelijk geacht worden voor een sociaaleconomisch beleid dat de koopkracht van grote delen van de bevolking wezenlijk heeft aangetast.

Maar ook hier dringt zich een nuance op. De Franse presidentsverkiezingen zijn van nature sterk gepersonaliseerd. Het valt af te wachten of bij de volgende parlementsverkiezingen de lokale LR- en PS-kandidaten in hun plaatselijke machtsbolwerken even eerloos ten onder zullen gaan. Ook de eenheids- of verdeeldheidskwestie zal hier een rol in spelen gezien Frankrijk geen proportioneel maar een meerderheidskiesstelsel kent. En we mogen evenmin vergeten dat de winnaar (al bij al) van deze eerste ronde eveneens een centrumkandidaat is, hoewel die zich organisatorisch losmaakte van dat klassieke centrum.

Koopkracht

De terechte identificatie van de centrumpartijen met een grotendeels verworpen sociaaleconomisch beleid moet ook bij ons een aantal belletjes doen rinkelen. Met de stijging van de energieprijzen, de blokkering van de lonen, het in vraag stellen van een koopkrachtverdedigend mechanisme als de index worden ook hier veel mensen weg van het politieke centrum getrokken. Precariteit en armoede zijn noch in Frankrijk noch bij ons fictie. Het is de reële situatie van een toenemend aantal mensen. Hun angsten, ontreddering, woede kanaliseren zich in Vlaanderen op tegennatuurlijke wijze richting extreemrechts terwijl – oh overmaat van ramp – vele media en opiniemakers daar een logica in zien in plaats van er de contradictie van bloot te leggen.

Net als Le Pen tracht bij ons het extreemrechtse Vlaams Belang zich sociaal voor te doen om deze misnoegde kiezers te vangen. Ook al betreft het schaamteloze demagogie ten bate van het “eigen volk”, toch krijgen ze van tal van media de wind in de zeilen als partijen met een “links” of “sociaal” sociaaleconomisch programma. Het is precies dit onderdeel van een grotere normalisering in Frankrijk – het tot de sociale zijde rekenen van extreemrechts – dat Marine Le Pen een electorale boost gaf.

Het staat nu al vast dat de versterking van de koopkracht van grote delen van de werkende bevolking een belangrijke factor zal worden in het electorale oordeel van menig kiezer. Aan onze politici de keus of ze door die koopkracht te versterken vele angstige kiezers zullen weghouden van extreemrechts of het bedje zullen spreiden van deze demagogen.

Ondanks Poetin

Het sociaaleconomisch alarmsignaal vanuit delen van de bevolking is sterk en moet ook hier te lande met het oog op 2024 tot nadenken stemmen. Als men weet dat in volle degoutante oorlog van Rusland in Oekraïne, de Franse kiezer eraan herinnerd werd dat Marine Le Pen al vanaf 2014 schaamteloos de zijde van Poetin koos en er ook nog eens met elf miljoen euro voor beloond werd… en als men weet dat dit vele kiezers er toch niet van heeft weerhouden de zijde van de Poetin-geliefden te kiezen…

Onze extreemrechtse Poetin-vrienden, het Vlaams Belang, doen er voorlopig alles aan om hun bijval voor de autocraat en oorlogsmisdadiger te verdoezelen. In het uiterste geval zullen ze een paar individuele zondebokken (zoals Frank Creyelman) opofferen om onbezorgd verder te kunnen normaliseren. Dat Le Pen – heftig gesteund door Van Grieken – zelf dit obstakel wist te overwinnen, moet de extreemrechtse Van Grieken ietwat gerust stellen. En dat zou niet mogen gebeuren.

Les extrèmes se touchent?

Voornamelijk in Vlaanderen wordt het leeglopen van het Franse politieke centrum afgedaan als een voorbeeld van hoe de rechtse én linkse extremen oprukken en uiteindelijk twee varianten van hetzelfde antidemocratische gevaar zijn. De hoefijzertheorie. Maar klopt dit wel? Ook hier is nuance en zelfs weerlegging aan de orde. Mélenchon kan men veel verwijten maar zijn voorstellen gaan in de richting van een meer sociaal beleid voor werknemers en meer kwetsbaren en vooral een bestel dat de democratie wil versterken zonder bevolkingscategorieën uit te sluiten.

In zijn toespraak na de eerste ronde dankte Emmanuel Macron alvast de linkse kandidaten die intussen reeds hadden opgeroepen om in de tweede ronde voor hem te stemmen. Hij erkende en loofde eveneens Mélenchon die het niet op die manier over de lippen krijgt maar wel tot driemaal toe had gesteld dat in de twee ronde “geen enkele stem naar mevrouw Le Pen mag gaan”.

Verschillende context en normalisering

Het is niet de eerste keer dat een uittredende president het in de tweede ronde tegen een extreemrechtse kandidaat zal moeten opnemen. Eerder gebeurde dat in 2002. Toen verpletterde zittend president Jacques Chirac met 82,2 percent de vader van Marine Le Pen, Jean-Marie (17,8 percent). Die uitslag was het resultaat van een brede mobilisatie, niet iedereen ten gunste van de gaullist Chirac, maar wel om extreemrechts van de macht te houden. Ook toen had dat al vanaf de eerste ronde vermeden kunnen worden mocht de voornaamste linkse kandidaat, de uittredende socialistische premier Lionel Jospin, het vertrouwen gekregen hebben van communistische en trotskistische lijsten die samen 15 percent van de stemmen haalden.

Wat men ook van Emmanuel Macron moge denken, hetzelfde als in de tweede ronde van 2002 staat Frankrijk binnen twee weken te doen. Extreemrechts van de macht houden in een context die moeilijker zal zijn dan twee decennia geleden. Voor de massamedia was uitdager Jean-Marie Le Pen toen een ‘fascist’. In diezelfde media is Marine Le Pen vandaag een grotendeels genormaliseerde ‘rechts-radicale’ politica met een ‘links programma’. In het Kremlin komen ze niet bij van het lachen.

Wil je geen enkel artikel over extreemrechts missen? Abonneer je op onze wekelijkse nieuwsbrief.