Volgende zondag trekken de kiesgerechtigde Italianen naar de stembus nadat eind juli de regering van nationale eenheid onder leiding van Mario Draghi viel. Opiniepeilingen klinken eensgezind. Het rechtse blok onder leiding van het extreemrechtse Fratelli d’Italia zou een grote overwinning behalen. Met 40 à 45 percent van de stemmen zou dat rechtse blok ongeveer twee derde van de parlementszetels in de wacht kunnen slepen.
Rechts blok
Fratelli d’Italia (FdI) wordt algemeen beschouwd als de opvolger van Alleanza Nazionale (AN), de politieke partij die midden jaren negentig voortkwam uit de neofascistische Movimento Sociale Italiano (MSI). FdI werd in 2012 opgericht door de huidige leider, Giorgia Meloni. De partij staat vandaag in de peilingen op 25 percent en zou daarmee de grootste partij van het land worden, dubbel zo groot als haar coalitiegenoten Forza Italia (Silvio Berlusconi) en Lega (Matteo Salvini). Deze voorspellingen luiden een schril contrast in met de verkiezingen van 2013 en 2018 toen geen enkele partij of coalitie een duidelijke meerderheid wist te behalen.
Vraag is of de verwachte overwinning van rechts daadwerkelijk een keerpunt zal vormen voor de rechterzijde. De gewijzigde krachtsverhoudingen binnen het rechtse kamp zijn weliswaar een feit maar zowel de samenstelling, de leiding als de agenda van de coalitie stemmen grotendeels overeen met die van het recente verleden wat veel zegt over de vermenging van centrum- en extreemrechts in Italië.
Zelfde samenstelling, andere krachtsverhouding
De afgelopen twintig jaar deden zich geen structurele veranderingen voor in de samenstelling van rechtse samenwerkingsverbanden die zowel een liberale als een radicaal rechtse component telden. Wat aanzienlijk veranderde was de krachtsverhouding tussen de meer gematigde en de radicale vleugels in het voordeel van deze laatste.
In de jaren negentig van de voorbij eeuw legde de Schone Handen-campagne (Mani Pulite), een gerechtelijk onderzoek over het hele land, de corrupte verstrengeling bloot tussen politiek, zakenwereld en misdaad. Het Italiaanse partijenstelsel implodeerde. De centrumrechtse christendemocraten (Democrazia Cristiana) verdwenen en de leemte werd ingevuld door mediatycoon Silvio Berlusconi. Al snel zou dit het onderscheid tussen ter rechterzijde tussen liberale, conservatieve en populistische componenten doen vervagen. Vanaf dan en ondanks de opeenvolgende benamingen die ze zichzelf gaven, telden rechtse samenwerkingsverbanden altijd drie grote bestanddelen. Ten eerste de opeenvolgende politieke partijen van Silvio Berlusconi (vandaag dus Forza Italia). Ten tweede een relatief kleine christendemocratische of centristische vleugel (in 2022, Noi Moderati) en ten derde een radicaal rechtse component met zowel de Lega Nord (vandaag kortweg Lega) als het radicaal rechtse Alleanza Nazionale (en vandaag de opvolger Fratelli d’Italia).
Inmiddels is de centrum-rechtse component het leiderschap binnen het rechtse blok kwijt. Dat had niet in het minst te maken met de gerechtelijke perikelen die Berlusconi bleven achtervolgen en de opeenvolgende splitsingen in zijn formatie. Hierdoor zag Matteo Salvini van de Lega de kans schoon om de leider op rechts te worden wat ook gebeurde in de verkiezingen van 2018. Zonder formeel het rechtse blok op te heffen ging Salvini in zee met de Vijfsterrenbeweging (M5S) (2018-2019). Daarna parkeerde hij zijn partij, samen met Forza Italia, in de regering van nationale eenheid van Mario Draghi (2021-2022). Hierdoor werd Giorgia Meloni’s Fratelli d’Italia de enige rechtse oppositie en vandaag de grootste partij van het land.
Neoliberaal en flinks
Nu extreemrechts de leiding heeft in het rechtse kamp, is het programma dan fundamenteel gewijzigd? Aan de campagne te oordelen vallen er geen radicale wijzigingen te noteren. Het programma van rechts werd wat aangepast aan een veranderde nationale en internationale context. Nu een rechtse meerderheid binnen handbereik ligt en Italië enkele miljarden euro steun zal krijgen van het corona-herstelfonds, worden de eurokritische geluiden gedempt. Tegelijk zwaait men, in een context van Russische inval in Oekraïne, met de Atlantische geloofsbrieven.
De campagnevoorstellen liggen in de lijn van wat rechtse coalities in het verleden verdedigden zoals neoliberale belastingverminderingen en incentives voor het bedrijfsleven. Men wil ook een vlaktaks invoeren, een idee dat Berlusconi indertijd in Italië introduceerde. Verder wil men de btw verlagen om de koopkracht te versterken en de inflatie te bestrijden.
Prominent in het programma zijn de anti-migratie en law-and-order-voorstellen die reeds in de jaren negentig de cement vormden van het rechtse blok. Men legt een sterke nadruk op openbare en individuele veiligheid en men heeft een groot plan in petto om het geboortecijfer de hoogte in te jagen en het ‘traditionele’ gezin te versterken. Tegelijkertijd worden burgerrechten beperkt en controle op migratie opgevoerd, onder meer via zogenaamde hotspots voor migranten van buiten de EU. Met de regering in zicht hebben zowel Berlusconi als Salvini hun aanvankelijke banden en sympathieën met Poetin weggestoken en de inval van Rusland in Oekraïne veroordeeld. Van haar kant nam Meloni atalantistische posities in en knoopte ze relaties aan met de Republikeinse partij van Donald Trump.
Mainstreaming
Voor het eerst in de Italiaanse geschiedenis kan een vrouw premier worden en voor het eerst sinds 1945 kan een parlementaire meerderheid ontstaan die geleid wordt door een partij die zijn wortels in het Italiaanse fascisme heeft. En toch zal 2022 allicht geen revolutie betekenen. Dat komt omdat de mainstreaming en normalisering van extreemrechts en zijn ideeëngoed een proces is dat in Italië al lang aan de gang is.
Het toont aan hoezeer extreemrechts er ingebed is in het mainstream establishment en hoezeer een aantal van haar voornaamste ideeën en voorstellen genormaliseerd zijn, “common sense” zijn geworden in het publieke debat. De verkiezingen van 2022 zullen dus voornamelijk de structurele ‘blending’ van centrum- en extreemrechts in Italië versterken.
Bron: C-Rex, Centre for Research on Extremism